zondag 27 maart 2011

Het Javaanse trouwfeest

Surinamers. Een kleurrijk pallet van mensen. Hindoestanen,Creolen,Javanen of Chinezen…. Iedereen maakt deel uit van dit uniek land.30 jaar jong. 30 jaar rijk. Een heerlijke cocktail met een mix van mensen. Zelfs de fietsende,blanke stagiaire maakt deel uit van dit ras.

Een werknemer van Dennis trouwt dit weekend. 9 dames zijn uitgenodigd op een javaans trouwfeest.
Sherida,onze nieuwe moederkloek,wil dat we er piekfijn uitzien. Gestommel in de hoogestraat 73. 9 meisjes maken zich schoon. De doucheknop piept,de fohn blaast en de vloer kraakt. 9 dames lopen van boven naar beneden om er piekfijn uit te zien. ‘Ze gaan allemaal naar jullie kijken hoor!’ waarschuwt Sherida ons. Spannend. Zou het echt zo zijn? We gaan toch niet bekeken worden als apen in een dierentuin?

In een hobbelig straatje parkeert sherida haar auto. Uistappen. Het regent. Met onze jasjes boven ons hoofd proberen we een poging tot het droog houden van ons net opgemaakt kapsel. Gaten vol plassen en modder. Slip. Schuif. Terug in evenwicht. Daar lag ik bijna. Mijn wit kleed bijna zwart.Het zou geen zicht zijn. Mijn eerste trouwfeest,helemaal onder de modder. Ik kon me het scenario al helemaal inbeelden.

Een boog van vlaggen en ballonnen verwelkomt ons. Een huis in de ietwat rustigere buitenwijk van Paramaribo. Het is een thuisfeestje. Tenten voor het huis. Plastieken tuinstoelen aan lange tafels. Het bruidspaar in een hoek van de tent met een altaar vol cadeau’s en sierrijke slingers. De vrouw heeft een bol buikje. Een simpel kleedje. Ze is in verwachting. Haar man staat haar trouw bij. Felicitaties van Dennis en Sherida. 9 dames volgen in de rij. Het is inderdaad zo. Iedereen kijkt naar ons. 9 blanken op een trouwfeest. Heeft Dennis 9 dochters? Ik zie de blikken denken.

Een geïmproviseerde tafel wordt voor ons bijgeschoven. Blauwe tuinstoelen schuiven samen met een wit papieren tafellaken aan. 9 dames zetten zich keurig neer. Met Dennis en Sherida aan het hoofd van de tafel. Eten uit isomobakjes met plastiek vorken en messen. Ik dacht dat we borden kregen? Surinamers houden blijkbaar niet echt van afwassen.
In het piepschuimen bakje vinden typische lekkernijen de weg naar onze neus. Alles eten is verplicht. Weigeren is doodzonde én een belediging voor de gastheer en –vrouw.   
In tegenstelling tot wat mama mij vroeger leerde. Hier is het onbeleefd om te weigeren.
Ik vrees de kilo’s. Mijn lijn hoopt in gedachten op niet te veel bezoekjes. Want hier moet je van alles eten. Als je het niet eet,dan neem je het mee naar huis.

De bruidstaart wordt aangesneden en vuurwerk wordt afgestoken. Het klinkt verschrikkelijk luid. Meer lawaai dan vuur. Een applaus op het einde. Een Javaan die voor de oude mensen in het Sranan Tongo een speech geeft.

Zuid-amerikaanse muziek komen mijn oren tegemoed. Heerlijk. Alle meisjes zitten op de puntjes van hun stoel. We willen dansen. Sherida tikt ons zachtjes op de schouder. Liever niet. Er is een sterfgeval in de buurt. Uit respect dansen we daarom niet.
De oudere mensen lijken meer belang te hechten aan deze traditie. Jonge javanen draaien toch wel luid de muziek. Stiekem dansen ze. Wij durven niet. Uit respect.

Elf uur in de avond. Een waterval van regendruppels gonst van het dak af. We moeten naar huis. We willen nog niet. De regen houdt ons noodgedwongen nog even op. Toch moeten we gaan. Het is de tijd. Iedereen vertrekt.
Zwarte plastiek zakjes als hoofddeksel. Een grappig zicht,zo’n kleine vuilniszak op je hoofd. Fotoshoot. Foto’s van plastiek zakjes op ons hoofd. We lijken wel op een nieuwe uitvinding van de smurfen.
De jonge javanen juichen mee. Ze profiteren van de gelegenheid om ook op de foto te mogen staan.

Tijd om te gaan. Een kleurrijke paraplu boven onze Dennis en Sherida hun hoofd. Het is mooi om die twee samen te zien. Ze rennen naar de auto. Door een stort van regen. Om hun meisjes keurig en droog voor de ingang van het feest op te kunnen pikken.

We rennen voor nog een korte afstand door de regen. Met nieuwe geïmproviseerde hoofddeksel op ons hoofd. Instappen. De autodeur klapt dicht.
Sherida voert ons naar huis door een regenbui waar België u tegen kan zeggen. Regendruppels zingen mee met een auto die heen en weer schut van nog een nagenietend zangkoor dat giert van plezier. Sherida leert mij wat nieuwe Surinaamse woorden.
In het Sranan Tongo ‘alles goed’ vragen en zeggen dat het goed gaat. ‘Ae go?’ ‘Boen!’

Mijn woordenschat sranan tongo is ondertussen al heel wat rijker. Met deze mooie zin als een echte srananman ontcijfer ik het gevoel voor het hart dat ik Suriname toedraag:
‘Mi lobe Sranan!’

Alla sumani in Sranan,
Brasa,
Lize –x-

vrijdag 25 maart 2011

Commanwijne : land van oude plantages,vissersdorpen en dolfijnen

Eerste uitstap in Suriname. Dennis laat ons Suriname proeven. Elk weekend leer ik bij. Ik blijf me verwonderen. Zo’n pracht van een natuur. In nog zo’n authentieke omgeving.
Een stijger aan Leonsberg. Boot met kapitein aan boord. Alle bemanning instappen.

Een  blauwrood gekleurd houten bootje brengt ons aan de overkant van de Surinamerivier. Naar een ander district. Commawijne. Land van vissersdorpen en oude plantages.
De rijkdom rondom de Surinamerivier is enorm. Aasgieren,flamengo’s,visarends,zilverrijgers. Ik voel me als een vogel in de lucht bij het zien van zo’n rijke biodiversiteit.
Iedereen haalt opgelucht adem. Na een week in de drukte van de stad,zien we eindelijk hetgeen wat we echt wouden zien van Suriname.

Groene omwalmingen houden het water van de Surinamerivier samen. Als een bunker hechten wortels zich in water. Houden het water tegen. Bouwen een huis voor dieren en planten die zich verschuilen tussen takken en wortels.

De Surinamerivier baant zich verder,wordt groter,dikker en breder. Ik ben groots,ik mond uit in een oceaan van water. De wind fluistert het verhaal van de zee in mijn oren en ik begrijp het. Ik zet me neer aan het uiteinde van de boot. Genieten. Voor me bewonder ik de zee. Eindeloos water omringt me. Een kleurenpallet van blauwschakeringen. Wow.

Verbazing. De motor van ons bootje fluistert zacht. Een hoog geluid wekt onze aandacht. Een dolfijn. Met zijn neus port hij de tegen de boot aan. Een vin boven water,een oog. Een dolfijn in het levendige,vrij water. ‘Ze willen spelen hé.’ Zegt Dennis. Maar wat wil een dolfijn eigenlijk zeggen als hij in de buurt van mensen nadert?

De dolfijn voelt zich letterlijk als een vis in het water. 10 fototoestellen in zijn gezichtsveld.
Met een sprong in de lucht maakt hij bogen over het water.  Van onze aanwezigheid heeft hij blijkbaar geen last. In stilte bewonderen we ondertussen een koppel dolfijnen. Het zijn er blijkbaar 2. Zalig toch J.

De motor van onze boot gromt. De dolfijnen zijn weg. Met een grote snelheid zetten we onze reis verder naar de overkant van de Surinamerivier.
Rust en werk. Vissersdorpje. We meren aan bij een houten steiger die lijkt te balanceren op kromme houten stammen. Manden vol met garnalen. Vissers die uitrusten aan de Surinamerivier.

Ik heb een wrang gevoel. Het lijkt alsof ik een indringer ben. In een rustig,vredig dorpje kom ik hier de toerist uithangen. Toch hangt er meer bescheidenheid in onze groep vergeleken met de grote ‘tourtravels’ die gegidst worden in een plaatselijk kerkje. Het kerkje is overwoekert met mensen. Ik ben slechts een passagier en wandel in stilte verder.

Rustig kijk ik rondom me. Twee meisjes op een fiets. ‘Hé nog bakra’s!’ zeg ik tegen Dennis. ‘Zo.’ Zegt Dennis. ‘Het zijn toch mensen van hier hoor Lize.’ ‘Hoezo dan?’ vraag ik. ‘Wel het zijn nakomelingen van de blanken die hier verbleven in de koloniale tijd.’
Van op hun fiets hoor ik ze plezier maken. Ze praten met een Surinaams accentje. Het klopt.
Het lijkt me zalig om hier als kind te mogen opgroeien. In een dorp waar alles simpel is. Waar er niet meer is dan een paar kleine winkeltjes,wat landbouw,een schooltje en een huisje hier en daar tussen een oerwoud van kokospalmen,bananenstruiken en bananenplanten.

Een wit oud,houten huisje. Een balkon en een terrasje met een tafeltje gevuld met sterappels. Een oude man met een wit,open hemd aan. Enthousiast wuift hij ons tegemoet. Hij wil ons wat vertellen over de geschiedenis van de koloniale tijd. Uit gastvrijheid biedt hij ons vers fruit van uit zijn tuintje aan. Een verse kokosnoot. Met een kapmes maakt hij hem open. Ik drink melk uit een kokosnoot. Precies zoals in de films.
‘Surinamers geloofden vroeger in de traditie dat als de vrouw in verwachting is,de man met een kapmes en een kokosnoot het geslacht kan voorspellen. Sloeg hij  recht op de kokosnoot,dan zou het een meisje worden. Sloeg hij met het kapmes langs de kokosnoot,dan zou het een jongen worden.’

Het witte,oude,houten huisje stamde nog af van uit de tijd dat er slaven werkten op deze plantages. Zijn bedovergrootmoeder heeft er nog in geleefd. En het is altijd in de familie gebleven. Het huisje is zijn rots. Het is een symbool voor de vele verhalen die zich hier afgespeeld hebben op de plantages. En die verhalen houdt hij levendig voor elke toerist. Geen enkele bakra die ontsnapt aan zijn verhaal.

Tegenover het huisje loopt er een laan van bomen. Met stevige,sterke takken. Vroeger werden die gebruikt als zweep. De kolonisten gebruikten die als straf voor de slaven. De geschiedenis van in die tijd leeft hier nog duidelijk. In suriname voel je nog altijd de tijd van de kolonie rondom je. Verhalen blijven hier levendiger dan ooit.

We reizen voort met ons bootje van Frederiksdorp naar Nieuw-Amsterdam. Een oud hollands landschap dat misplaatst is tussen palmbomen lacht ons toe. Brugjes tussen graslanden. Witte houten huizen in koloniale stijl.
We maken een wandeling op het warmste punt van de dag. Het zweet druppelt langs mijn hals naar beneden.

Een jongetje op een fiets. Een plastiek zakje met manja’s aan zijn stuur. Of wij er één willen kopen,vraagt hij. Hij spaart met het geld dat hij verdient voor een bal.
Dennis beloofd hem dat hij via de school van Annelore en Laura een bal zal sturen. Want daar gaat hij naar school. Ik koop een manja. Het stilt mijn honger.

Bananchips en een gek maïzenadrankje. Met deze twee typische lekkernijen sluiten we ons daguitstapje in commawijne af.
Dankbaar glimlach ik naar dennis. Genietend van de bananenchips.
Het was een heerlijke dag.

Liefs,
Lize.

donderdag 24 maart 2011

Het Surinaamse onderwijs droomt...

Mi’ bribi ini yu ! “Ik geloof in jou!’ Dat is de boodschap die Minov,Unicef en mijn stageopdrachtgever VVOB dromen. Zowel voor het kind,de ouder,de leerkracht als het schoolhoofd. Samen willen zij bouwen aan een beter onderwijssysteem in Suriname.
Elk land droomt van vooruitgang,ook Suriname.

Elk kind is uniek. Elk kind heeft van jongs af aan talenten. Die talenten zijn een kans om te kunnen ontplooien tot een bloem van een mens. Een krachtige leeromgeving en een activerende didactiek willen een voedingsbodem vormen om te kunnen groeien.
Met die overtuiging wil de onderwijsvernieuwing nieuwe wortels hechten in vaste grond.
.
Voorlopig is het nog een zachte bodem. Een zacht humuslaagje dat zich wil vormen tot een stevige kleigrond. Maar elke zandkorrel telt..

Ik zie deze omgeving als een kans om te leren. Droge theoretische termen die ik ooit leerde uit dikke boeken tijdens drukke examenperiodes,worden hier tijdens trainingen in simpele eenvoudige krachttermen toegepast in de praktijk.

De trainingen ‘activerende didactiek’ zijn ontzettend leuk om te volgen. Het onderwijs in Suriname is van oorspronkelijke vorm enorm klassikaal en theoretisch belicht. De trainingen die het VVOB geeft,wil dat onderwijs graag in een ander licht zetten. Laten zien dat het ook anders kan. Ongeacht hoe groot je klas is. Ongeacht het feit dat er niet altijd even veel geld in het laatje is.

Die boodschap draagt de lesgeefster op een positieve manier uit. Naar elke leerkracht toe. Elk schoolhoofd. Elke deelnemer van zo’n training.
Aan de hand van praktische oefeningen,discussies en gesprekken leer ook ik heel wat bij.

Het verbaast me telkens hoe enthousiast de deelnemers reageren tijdens de training. Voer een discussie (= krutu in het Surinaams) rond ‘zelfstandig werken’ en heel het trainingslokaal staat op zijn kop door Surinamers die hun mening willen bekrachtigen.

Een hele voormiddag lang. Zo lang duurt zo’n training. Daar wordt je wel eens moe van.
Een energizer is dan altijd welkom. De Surinaamse lesgeefster van activerende didactiek lacht zich een kriek. Nep. Maar het lijkt zo echt.Een echte Surinaamse aanstekelijke lach. Surinaamse gelach en gebrul door het trainingslokaal van het VVOB. Lotte en ik kunnen niet meer. Het doet mijn buikspieren in elkaar krimpen. Hartelijk,warm en luid.
Wat een zalige training. Heerlijk enthousiasme. Zouden de bijscholingen in België ook zo zijn als ik ooit leerkracht wordt?

Maar hoe blijven die trainingen waardevol? Hoe blijft zoiets duurzaam? Hoe kan het Minov,VVOB en unicef er voor zorgen dat deze stimulans voor nieuw onderwijs ook effectief leeft in het Surinaamse onderwijs?
Het antwoord is een groep gemotiveerde leerkrachten die maandelijks de handen uit de mouwen slaan. Vernieuwingscoördinatoren. Goede moed,enthousiasme,geduld en nabijheid. Dat zijn de sleutelwoorden waarmee ze elke maand samenwerken met het VVOB om de veranderingen in hun school op te volgen.

OS Balona. Schooltje in een wijk van Paramaribo. Mijn stageschool. Een pracht van een schoolhoofd. Juf Ruth en het schoolhoofd hebben deze trainingen ook gevolgd. Een leeg schoolgebouw. Leerlingen met vakantie. Vergelijk het met een soort van pedagogische studiedag in België.

Het klaslokaal is feestelijk aangekleed door Juf Ruth. Het leerkrachtenteam,Lotte en ik bewonderen een ruimte die opeens gevuld is met leerhoeken,posters en didactisch materiaal.
Het voorbeeld van activerende didactiek begint met de ruimte zelf.

Als stagiaires van het VVOB zijn ook wij uitgenodigd. Het is een unieke ervaring. Voor de eerste keer volgen wij deze training niet in het trainingslokaal van het VVOB.
Een simpel klaslokaaltje,juf Ruth en het schoolhoofd. Zij hebben de training gevolgd. En zij zijn gemotiveerd om het principe van ‘activerende didactiek’ door te geven.

Onmiddellijk merken we de knelpunten van deze training. Hoe ga ik zoveel nieuwe termen onmiddellijk in mijn klas kunnen hanteren? Is er voor deze vernieuwing wel genoeg plaats in mijn klaslokaal? Gaan de leerlingen hierdoor niet drukker worden?
Juf Ruth en het schoolhoofd stellen het leerkrachtenteam gerust. Het is een proces. Het zal niet lukken op één,twee,drie. In andere scholen heeft het zesssssss jaar geduurd!
Reactie van het leerkrachtenteam. Maar dat is in de districtscholen ! Daar zijn de leerlingen niet zo druk! Hier in de stad is het helemaal anders. Leerlingen zijn anders.

Ondanks de twijfels die de kop opsteken denkt iedereen enthousiast mee over een nieuwe toekomst in het onderwijs. Leerkrachten halen eigen voorbeelden naar boven. Verhalen van succesvolle lessen. Leerlingen die op verschillende vlakken slim zijn. En collega’s die elk een compliment verdienen.

Het schoolhoofd haalt ook zijn energietussendoortje naar boven. Schuddenbuikend van het lachen haalt hij diep adem en lacht het klaslokaal omver met zijn geïmproviseerde lachoefening. Het leerkrachtenteam van OS Balona ligt letterlijk plat.

Lotte en ik zijn dankbaar dat we deze training mochten volgen. Als stagaires van het VVOB is het verrijkend om dit van dichtbij te mogen meemaken. Met een koffer vol verhalen keren we terug naar onze stagementor,Lillianne.
‘Blij dat te horen!’ bevestigd lillianne knikkend.
Wij knikken mee.
Dankbaar voor deze leerrijke ervaring.
Dankbaar omdat we alles van zo dichtbij mogen meemaken.
Dankbaar omdat ook wij hier in Suriname mogen mee dromen.

M’i bribi ini yu !
Liefs,zoen,Lize –x-

En de dagen die voorbij vliegen ...

Zondag 6 maart 2011

Berg en dal. Een hangmat. Een pracht van een woud. Tropisch regenwoud.
Groen. Broccolibomen met stammen van mensen.
Houten huisjes. Een mooi vakantiehuisje. Klaar om gerenoveerd te worden. Het huisje van Dennis en Sherida. Zijn zonen overnachten hier wel vaker om de drukte van de stad te ontvluchtten.

Onder een houten afdakje bind ik de touwen van mijn hangmat naar de hemel toe. Hier ga ik schrijven. Hier kom ik tot rust. Het is zondag. In het weekend ontdekken wij het land. Samen met Dennis en Sherida bezoeken we de plekjes buiten de stad.

Elk weekend geniet ik van alle pracht waarmee ik Suriname ontdek. In alle rust ontvlucht ook ik de drukte van de stad en de stage. Het groen buiten de stad omarmt me. De temperatuur omhelst me als een zachte trui. De temperatuur kruipt onder mijn huid. Alsof het een gewoonte wordt. Liever een zweetdruppel meer dan verkouden te worden van een ventilator.

Na de eerste maand die hier voorbijgevlogen is,voel ik me rustiger. Daarvoor woedde er een soort van haastig storm in me. In de aard van: “hé ik ben hier en ik wil alles  zien. Ik wil dit,dit,dit,dit en dat zien. Het liefst binnen deze 3 maanden tijd. Want 3 maanden. Dat vliegt.
Nu weet ik dat zoiets niet kan. Suriname is daar te groot voor. De stageopdrachten te druk. En de weekends te kort. Maar hé , no spang! (‘Maak je niet druk!) Ik geniet van elke dag dat ik hier ben. Ik moet niet alles zien. Ik ben blij met wat Suriname me geeft,met wat ik hier ontdek.

Suriname bevalt me. Elke dag verwonder ik me. De dagen vliegen voorbij. Alle indrukken wil ik me herinneren. Alsof het gisteren was. Helaas is die doelstelling niet haalbaar,want daar ben ik te vergeetachtig voor. Een Surinaamse,vrouwelijke leerkracht zei tijdens een training: “Ik vind schrijven ontzettend belangrijk. Want als je iets opschrijft,dan heb je het altijd bij je. En dan vergeet je het nooit.”
Ik weet dus wat mij te doen staat : schrijven!
Met een reggeamuziekje afkomstig uit de straathoek schrijf ik de hoogtepunten van afgelopen maand op deze blog neer…
Tot zo !
Brasa,
Lize -x-