maandag 4 april 2011

Nola Hatterman Art Acacademie

Het is 4 uur. Ik fiets naar de academie toe. Een prachtig wit houten huisje in de historische binnenstad. Onderweg op de fiets verheug ik me al op onze ontmoeting.
Het huisje van de academie is een stukje historisch erfgoed. Na talloze telefoontjes mag ik hier eindelijk lessen volgen.

Aan de waterkant is het “ontspannen” fietsen. Hier proef je de sfeer van de echte Srananman. Dreadlocks verstopt onder gekleurde mutsjes. Mannen die je begroeten met de meest vreemde openingszinnen. Zuiderse muziek met een reggeasfeertje.

Ik besef het niet. Ik fiets met mijn stalen ros door een zuiderse stad. Een meisje van 20 fietst door een zuiderse stad. Hoe vaker ik het tegen mezelf zeg,hoe surrealistischer het wordt.

In gedachte maak ik een contrast. Het Limburgse fietsroutenetwerk. Het totaalplaatje der surrealisme wordt alleen maar groter. Mijn fietsvakantie had dit beeld nooit voor ogen kunnen houden. Geloof me. Een trektocht met de fiets doorheen Suriname. Vergeet het.

Oversteken aan het onafhankelijkheidsplein.Hopeloos je hoofd heen en weer schudden. Hopen dat er een auto stopt. Voor een jonge,fietsende stagaire. Ah. Eindelijk. De auto’s vinden mij blijkbaar wel leuk.Vrolijk presenteer ik mezelf huppelend op het zebrapad.

Half 5. Ik begroet mijn ‘kracht’ handenarbeid. Hier in Suriname ben je geen leraar,maar een ‘kracht’. (Vreemde benaming voor een leerkracht,niet?‘kracht’. Alsof jij de enige bent die moeite doet. En de leerling niet. Want jij bent de ‘kracht’! Trainen , die slappe breinspieren!zo klinkt het…) Gelukkig is deze kracht geen stalen spier,maar een goedlachse kerel die duidelijk de uitstraling heeft van het prototype kunstenaar.

Kunstenaar Herman stemt er mee in dat ik hier lessen volg. No spang! “Je betaald je materiaal maar wanneer je klaar bent.” Administratief mag ik later afhandelen. ‘Volg nu maar je lessen. Geniet ervan!’

De eerste les wordt ingeleid met een aantal boetseertechnieken. De plak,-rol,-kneed,-lijm…techniek. Hilarische benamingen. Des te efficiënter het klinkt,des te moeilijker het is. boetseren. Bij zo’n tropisch,warm klimaat…. Begin er maar eens aan!

Mijn collega naast me wordt onrustig. Ze volgt het totaalpakket van de opleiding op Nola Hatterman. Handenarbeid dus ook. Dat moet ze er maar bij nemen. Anders geen diploma.
Als Nederlandse juf in de kangoeroeschool vult ze haar namiddagen met een opleiding ten huize Nola Hatterman.

Haar verhaal integreert me. Nederland beu. Gescheiden. Kinderen groot. Midden in het leven. Ze mist haar kinderen. Maar. Ze is duidelijk aan een nieuw hoofdstuk toe.
Suriname,het onderwijs,een huisgenote en de academie. Daarmee sloeg ze de bladzijde uit haar leven om. Suriname is haar nieuwste hoofdstuk. Hopelijk komen haar kinderen binnenkort op bezoek.

Stiekem boetseer ik. Rustig en geconcentreerd. Verzonken in mijn wereld. Mijn handen en duimen kneden alle ervaringen van mijn surinamereis in één beeld. Mijn gedachten. Mijn gevoelens. Alles uit ik in dat ene kleine beeldje.

Een vrouw in gedachten verzonken. Omarmd in een droomwereld van een tropisch klimaat. Haar armen krijgen vorm,haar benen volgen kruiselings. Ze buigt zicht over haar knieeën neer. Omarmt haar knieeën. Legt haar hoofd neer en denkt beschermend na. Dit ben ik.
Zo ben ik. En ik ben hier. Mijzelf alleen in een grote wereld. Ontzettend klein voelend.
Want wat stel ik hier voor? Slechts een haarspeld in een hooiberg. Zo klein ben ik in een grote wereld die Paramaribo heet.

‘Wat werk jij snel zeg.’ Zegt Herman. ‘Hmm. Best wel.’ Zeg ik. ‘Maar ik wil het dan ook afhebben.’ Ik herinner me nog de tekenlessen als kind. Als je het niet af had,dan moest je het kleibeeld helemaal vochtig houden,wikkelen in krantenpapier en natte doeken. Dat is me teveel gedoe. Liever elke les één beeldje af.

Herman knikt instemmend mee. Het is inderdaad af. Goed zo. Zet het daar maar neer.
In een houten krotje met een gebrekkig slot laat ik  met pijn in het hart mijn werkstuk achter. Hopelijk breekt het niet. Herman belooft me het te bakken in de oven. Ik hoop dat het snel zal gebeuren. Want dat weet je nooit met de ‘no span’ mentaliteit van hier. Het zou zonde zijn,moest het breken.

Ik was mijn kleihanden met Surinaams kraantjeswater. Het water stroomt. Net zoals het water van de surinamerivier. Mijn blik staart naar een brede tuin van palmbomen grenzend aan groot grijs water. Visarends rijken hoog aan de lucht. In de verte reikt de overkant van Suriname. Kleine huisjes groeten mij gedag van op afstand.
Wat is het mooi hier. Een afdak verbonden aan een witten huisje. Tekenles in de openlucht onder een afdak.
Het reizen zit ‘m in de kleine dingen.

Liefs,
Lize –x-

zondag 27 maart 2011

Het Javaanse trouwfeest

Surinamers. Een kleurrijk pallet van mensen. Hindoestanen,Creolen,Javanen of Chinezen…. Iedereen maakt deel uit van dit uniek land.30 jaar jong. 30 jaar rijk. Een heerlijke cocktail met een mix van mensen. Zelfs de fietsende,blanke stagiaire maakt deel uit van dit ras.

Een werknemer van Dennis trouwt dit weekend. 9 dames zijn uitgenodigd op een javaans trouwfeest.
Sherida,onze nieuwe moederkloek,wil dat we er piekfijn uitzien. Gestommel in de hoogestraat 73. 9 meisjes maken zich schoon. De doucheknop piept,de fohn blaast en de vloer kraakt. 9 dames lopen van boven naar beneden om er piekfijn uit te zien. ‘Ze gaan allemaal naar jullie kijken hoor!’ waarschuwt Sherida ons. Spannend. Zou het echt zo zijn? We gaan toch niet bekeken worden als apen in een dierentuin?

In een hobbelig straatje parkeert sherida haar auto. Uistappen. Het regent. Met onze jasjes boven ons hoofd proberen we een poging tot het droog houden van ons net opgemaakt kapsel. Gaten vol plassen en modder. Slip. Schuif. Terug in evenwicht. Daar lag ik bijna. Mijn wit kleed bijna zwart.Het zou geen zicht zijn. Mijn eerste trouwfeest,helemaal onder de modder. Ik kon me het scenario al helemaal inbeelden.

Een boog van vlaggen en ballonnen verwelkomt ons. Een huis in de ietwat rustigere buitenwijk van Paramaribo. Het is een thuisfeestje. Tenten voor het huis. Plastieken tuinstoelen aan lange tafels. Het bruidspaar in een hoek van de tent met een altaar vol cadeau’s en sierrijke slingers. De vrouw heeft een bol buikje. Een simpel kleedje. Ze is in verwachting. Haar man staat haar trouw bij. Felicitaties van Dennis en Sherida. 9 dames volgen in de rij. Het is inderdaad zo. Iedereen kijkt naar ons. 9 blanken op een trouwfeest. Heeft Dennis 9 dochters? Ik zie de blikken denken.

Een geïmproviseerde tafel wordt voor ons bijgeschoven. Blauwe tuinstoelen schuiven samen met een wit papieren tafellaken aan. 9 dames zetten zich keurig neer. Met Dennis en Sherida aan het hoofd van de tafel. Eten uit isomobakjes met plastiek vorken en messen. Ik dacht dat we borden kregen? Surinamers houden blijkbaar niet echt van afwassen.
In het piepschuimen bakje vinden typische lekkernijen de weg naar onze neus. Alles eten is verplicht. Weigeren is doodzonde én een belediging voor de gastheer en –vrouw.   
In tegenstelling tot wat mama mij vroeger leerde. Hier is het onbeleefd om te weigeren.
Ik vrees de kilo’s. Mijn lijn hoopt in gedachten op niet te veel bezoekjes. Want hier moet je van alles eten. Als je het niet eet,dan neem je het mee naar huis.

De bruidstaart wordt aangesneden en vuurwerk wordt afgestoken. Het klinkt verschrikkelijk luid. Meer lawaai dan vuur. Een applaus op het einde. Een Javaan die voor de oude mensen in het Sranan Tongo een speech geeft.

Zuid-amerikaanse muziek komen mijn oren tegemoed. Heerlijk. Alle meisjes zitten op de puntjes van hun stoel. We willen dansen. Sherida tikt ons zachtjes op de schouder. Liever niet. Er is een sterfgeval in de buurt. Uit respect dansen we daarom niet.
De oudere mensen lijken meer belang te hechten aan deze traditie. Jonge javanen draaien toch wel luid de muziek. Stiekem dansen ze. Wij durven niet. Uit respect.

Elf uur in de avond. Een waterval van regendruppels gonst van het dak af. We moeten naar huis. We willen nog niet. De regen houdt ons noodgedwongen nog even op. Toch moeten we gaan. Het is de tijd. Iedereen vertrekt.
Zwarte plastiek zakjes als hoofddeksel. Een grappig zicht,zo’n kleine vuilniszak op je hoofd. Fotoshoot. Foto’s van plastiek zakjes op ons hoofd. We lijken wel op een nieuwe uitvinding van de smurfen.
De jonge javanen juichen mee. Ze profiteren van de gelegenheid om ook op de foto te mogen staan.

Tijd om te gaan. Een kleurrijke paraplu boven onze Dennis en Sherida hun hoofd. Het is mooi om die twee samen te zien. Ze rennen naar de auto. Door een stort van regen. Om hun meisjes keurig en droog voor de ingang van het feest op te kunnen pikken.

We rennen voor nog een korte afstand door de regen. Met nieuwe geïmproviseerde hoofddeksel op ons hoofd. Instappen. De autodeur klapt dicht.
Sherida voert ons naar huis door een regenbui waar België u tegen kan zeggen. Regendruppels zingen mee met een auto die heen en weer schut van nog een nagenietend zangkoor dat giert van plezier. Sherida leert mij wat nieuwe Surinaamse woorden.
In het Sranan Tongo ‘alles goed’ vragen en zeggen dat het goed gaat. ‘Ae go?’ ‘Boen!’

Mijn woordenschat sranan tongo is ondertussen al heel wat rijker. Met deze mooie zin als een echte srananman ontcijfer ik het gevoel voor het hart dat ik Suriname toedraag:
‘Mi lobe Sranan!’

Alla sumani in Sranan,
Brasa,
Lize –x-

vrijdag 25 maart 2011

Commanwijne : land van oude plantages,vissersdorpen en dolfijnen

Eerste uitstap in Suriname. Dennis laat ons Suriname proeven. Elk weekend leer ik bij. Ik blijf me verwonderen. Zo’n pracht van een natuur. In nog zo’n authentieke omgeving.
Een stijger aan Leonsberg. Boot met kapitein aan boord. Alle bemanning instappen.

Een  blauwrood gekleurd houten bootje brengt ons aan de overkant van de Surinamerivier. Naar een ander district. Commawijne. Land van vissersdorpen en oude plantages.
De rijkdom rondom de Surinamerivier is enorm. Aasgieren,flamengo’s,visarends,zilverrijgers. Ik voel me als een vogel in de lucht bij het zien van zo’n rijke biodiversiteit.
Iedereen haalt opgelucht adem. Na een week in de drukte van de stad,zien we eindelijk hetgeen wat we echt wouden zien van Suriname.

Groene omwalmingen houden het water van de Surinamerivier samen. Als een bunker hechten wortels zich in water. Houden het water tegen. Bouwen een huis voor dieren en planten die zich verschuilen tussen takken en wortels.

De Surinamerivier baant zich verder,wordt groter,dikker en breder. Ik ben groots,ik mond uit in een oceaan van water. De wind fluistert het verhaal van de zee in mijn oren en ik begrijp het. Ik zet me neer aan het uiteinde van de boot. Genieten. Voor me bewonder ik de zee. Eindeloos water omringt me. Een kleurenpallet van blauwschakeringen. Wow.

Verbazing. De motor van ons bootje fluistert zacht. Een hoog geluid wekt onze aandacht. Een dolfijn. Met zijn neus port hij de tegen de boot aan. Een vin boven water,een oog. Een dolfijn in het levendige,vrij water. ‘Ze willen spelen hé.’ Zegt Dennis. Maar wat wil een dolfijn eigenlijk zeggen als hij in de buurt van mensen nadert?

De dolfijn voelt zich letterlijk als een vis in het water. 10 fototoestellen in zijn gezichtsveld.
Met een sprong in de lucht maakt hij bogen over het water.  Van onze aanwezigheid heeft hij blijkbaar geen last. In stilte bewonderen we ondertussen een koppel dolfijnen. Het zijn er blijkbaar 2. Zalig toch J.

De motor van onze boot gromt. De dolfijnen zijn weg. Met een grote snelheid zetten we onze reis verder naar de overkant van de Surinamerivier.
Rust en werk. Vissersdorpje. We meren aan bij een houten steiger die lijkt te balanceren op kromme houten stammen. Manden vol met garnalen. Vissers die uitrusten aan de Surinamerivier.

Ik heb een wrang gevoel. Het lijkt alsof ik een indringer ben. In een rustig,vredig dorpje kom ik hier de toerist uithangen. Toch hangt er meer bescheidenheid in onze groep vergeleken met de grote ‘tourtravels’ die gegidst worden in een plaatselijk kerkje. Het kerkje is overwoekert met mensen. Ik ben slechts een passagier en wandel in stilte verder.

Rustig kijk ik rondom me. Twee meisjes op een fiets. ‘Hé nog bakra’s!’ zeg ik tegen Dennis. ‘Zo.’ Zegt Dennis. ‘Het zijn toch mensen van hier hoor Lize.’ ‘Hoezo dan?’ vraag ik. ‘Wel het zijn nakomelingen van de blanken die hier verbleven in de koloniale tijd.’
Van op hun fiets hoor ik ze plezier maken. Ze praten met een Surinaams accentje. Het klopt.
Het lijkt me zalig om hier als kind te mogen opgroeien. In een dorp waar alles simpel is. Waar er niet meer is dan een paar kleine winkeltjes,wat landbouw,een schooltje en een huisje hier en daar tussen een oerwoud van kokospalmen,bananenstruiken en bananenplanten.

Een wit oud,houten huisje. Een balkon en een terrasje met een tafeltje gevuld met sterappels. Een oude man met een wit,open hemd aan. Enthousiast wuift hij ons tegemoet. Hij wil ons wat vertellen over de geschiedenis van de koloniale tijd. Uit gastvrijheid biedt hij ons vers fruit van uit zijn tuintje aan. Een verse kokosnoot. Met een kapmes maakt hij hem open. Ik drink melk uit een kokosnoot. Precies zoals in de films.
‘Surinamers geloofden vroeger in de traditie dat als de vrouw in verwachting is,de man met een kapmes en een kokosnoot het geslacht kan voorspellen. Sloeg hij  recht op de kokosnoot,dan zou het een meisje worden. Sloeg hij met het kapmes langs de kokosnoot,dan zou het een jongen worden.’

Het witte,oude,houten huisje stamde nog af van uit de tijd dat er slaven werkten op deze plantages. Zijn bedovergrootmoeder heeft er nog in geleefd. En het is altijd in de familie gebleven. Het huisje is zijn rots. Het is een symbool voor de vele verhalen die zich hier afgespeeld hebben op de plantages. En die verhalen houdt hij levendig voor elke toerist. Geen enkele bakra die ontsnapt aan zijn verhaal.

Tegenover het huisje loopt er een laan van bomen. Met stevige,sterke takken. Vroeger werden die gebruikt als zweep. De kolonisten gebruikten die als straf voor de slaven. De geschiedenis van in die tijd leeft hier nog duidelijk. In suriname voel je nog altijd de tijd van de kolonie rondom je. Verhalen blijven hier levendiger dan ooit.

We reizen voort met ons bootje van Frederiksdorp naar Nieuw-Amsterdam. Een oud hollands landschap dat misplaatst is tussen palmbomen lacht ons toe. Brugjes tussen graslanden. Witte houten huizen in koloniale stijl.
We maken een wandeling op het warmste punt van de dag. Het zweet druppelt langs mijn hals naar beneden.

Een jongetje op een fiets. Een plastiek zakje met manja’s aan zijn stuur. Of wij er één willen kopen,vraagt hij. Hij spaart met het geld dat hij verdient voor een bal.
Dennis beloofd hem dat hij via de school van Annelore en Laura een bal zal sturen. Want daar gaat hij naar school. Ik koop een manja. Het stilt mijn honger.

Bananchips en een gek maïzenadrankje. Met deze twee typische lekkernijen sluiten we ons daguitstapje in commawijne af.
Dankbaar glimlach ik naar dennis. Genietend van de bananenchips.
Het was een heerlijke dag.

Liefs,
Lize.

donderdag 24 maart 2011

Het Surinaamse onderwijs droomt...

Mi’ bribi ini yu ! “Ik geloof in jou!’ Dat is de boodschap die Minov,Unicef en mijn stageopdrachtgever VVOB dromen. Zowel voor het kind,de ouder,de leerkracht als het schoolhoofd. Samen willen zij bouwen aan een beter onderwijssysteem in Suriname.
Elk land droomt van vooruitgang,ook Suriname.

Elk kind is uniek. Elk kind heeft van jongs af aan talenten. Die talenten zijn een kans om te kunnen ontplooien tot een bloem van een mens. Een krachtige leeromgeving en een activerende didactiek willen een voedingsbodem vormen om te kunnen groeien.
Met die overtuiging wil de onderwijsvernieuwing nieuwe wortels hechten in vaste grond.
.
Voorlopig is het nog een zachte bodem. Een zacht humuslaagje dat zich wil vormen tot een stevige kleigrond. Maar elke zandkorrel telt..

Ik zie deze omgeving als een kans om te leren. Droge theoretische termen die ik ooit leerde uit dikke boeken tijdens drukke examenperiodes,worden hier tijdens trainingen in simpele eenvoudige krachttermen toegepast in de praktijk.

De trainingen ‘activerende didactiek’ zijn ontzettend leuk om te volgen. Het onderwijs in Suriname is van oorspronkelijke vorm enorm klassikaal en theoretisch belicht. De trainingen die het VVOB geeft,wil dat onderwijs graag in een ander licht zetten. Laten zien dat het ook anders kan. Ongeacht hoe groot je klas is. Ongeacht het feit dat er niet altijd even veel geld in het laatje is.

Die boodschap draagt de lesgeefster op een positieve manier uit. Naar elke leerkracht toe. Elk schoolhoofd. Elke deelnemer van zo’n training.
Aan de hand van praktische oefeningen,discussies en gesprekken leer ook ik heel wat bij.

Het verbaast me telkens hoe enthousiast de deelnemers reageren tijdens de training. Voer een discussie (= krutu in het Surinaams) rond ‘zelfstandig werken’ en heel het trainingslokaal staat op zijn kop door Surinamers die hun mening willen bekrachtigen.

Een hele voormiddag lang. Zo lang duurt zo’n training. Daar wordt je wel eens moe van.
Een energizer is dan altijd welkom. De Surinaamse lesgeefster van activerende didactiek lacht zich een kriek. Nep. Maar het lijkt zo echt.Een echte Surinaamse aanstekelijke lach. Surinaamse gelach en gebrul door het trainingslokaal van het VVOB. Lotte en ik kunnen niet meer. Het doet mijn buikspieren in elkaar krimpen. Hartelijk,warm en luid.
Wat een zalige training. Heerlijk enthousiasme. Zouden de bijscholingen in België ook zo zijn als ik ooit leerkracht wordt?

Maar hoe blijven die trainingen waardevol? Hoe blijft zoiets duurzaam? Hoe kan het Minov,VVOB en unicef er voor zorgen dat deze stimulans voor nieuw onderwijs ook effectief leeft in het Surinaamse onderwijs?
Het antwoord is een groep gemotiveerde leerkrachten die maandelijks de handen uit de mouwen slaan. Vernieuwingscoördinatoren. Goede moed,enthousiasme,geduld en nabijheid. Dat zijn de sleutelwoorden waarmee ze elke maand samenwerken met het VVOB om de veranderingen in hun school op te volgen.

OS Balona. Schooltje in een wijk van Paramaribo. Mijn stageschool. Een pracht van een schoolhoofd. Juf Ruth en het schoolhoofd hebben deze trainingen ook gevolgd. Een leeg schoolgebouw. Leerlingen met vakantie. Vergelijk het met een soort van pedagogische studiedag in België.

Het klaslokaal is feestelijk aangekleed door Juf Ruth. Het leerkrachtenteam,Lotte en ik bewonderen een ruimte die opeens gevuld is met leerhoeken,posters en didactisch materiaal.
Het voorbeeld van activerende didactiek begint met de ruimte zelf.

Als stagiaires van het VVOB zijn ook wij uitgenodigd. Het is een unieke ervaring. Voor de eerste keer volgen wij deze training niet in het trainingslokaal van het VVOB.
Een simpel klaslokaaltje,juf Ruth en het schoolhoofd. Zij hebben de training gevolgd. En zij zijn gemotiveerd om het principe van ‘activerende didactiek’ door te geven.

Onmiddellijk merken we de knelpunten van deze training. Hoe ga ik zoveel nieuwe termen onmiddellijk in mijn klas kunnen hanteren? Is er voor deze vernieuwing wel genoeg plaats in mijn klaslokaal? Gaan de leerlingen hierdoor niet drukker worden?
Juf Ruth en het schoolhoofd stellen het leerkrachtenteam gerust. Het is een proces. Het zal niet lukken op één,twee,drie. In andere scholen heeft het zesssssss jaar geduurd!
Reactie van het leerkrachtenteam. Maar dat is in de districtscholen ! Daar zijn de leerlingen niet zo druk! Hier in de stad is het helemaal anders. Leerlingen zijn anders.

Ondanks de twijfels die de kop opsteken denkt iedereen enthousiast mee over een nieuwe toekomst in het onderwijs. Leerkrachten halen eigen voorbeelden naar boven. Verhalen van succesvolle lessen. Leerlingen die op verschillende vlakken slim zijn. En collega’s die elk een compliment verdienen.

Het schoolhoofd haalt ook zijn energietussendoortje naar boven. Schuddenbuikend van het lachen haalt hij diep adem en lacht het klaslokaal omver met zijn geïmproviseerde lachoefening. Het leerkrachtenteam van OS Balona ligt letterlijk plat.

Lotte en ik zijn dankbaar dat we deze training mochten volgen. Als stagaires van het VVOB is het verrijkend om dit van dichtbij te mogen meemaken. Met een koffer vol verhalen keren we terug naar onze stagementor,Lillianne.
‘Blij dat te horen!’ bevestigd lillianne knikkend.
Wij knikken mee.
Dankbaar voor deze leerrijke ervaring.
Dankbaar omdat we alles van zo dichtbij mogen meemaken.
Dankbaar omdat ook wij hier in Suriname mogen mee dromen.

M’i bribi ini yu !
Liefs,zoen,Lize –x-

En de dagen die voorbij vliegen ...

Zondag 6 maart 2011

Berg en dal. Een hangmat. Een pracht van een woud. Tropisch regenwoud.
Groen. Broccolibomen met stammen van mensen.
Houten huisjes. Een mooi vakantiehuisje. Klaar om gerenoveerd te worden. Het huisje van Dennis en Sherida. Zijn zonen overnachten hier wel vaker om de drukte van de stad te ontvluchtten.

Onder een houten afdakje bind ik de touwen van mijn hangmat naar de hemel toe. Hier ga ik schrijven. Hier kom ik tot rust. Het is zondag. In het weekend ontdekken wij het land. Samen met Dennis en Sherida bezoeken we de plekjes buiten de stad.

Elk weekend geniet ik van alle pracht waarmee ik Suriname ontdek. In alle rust ontvlucht ook ik de drukte van de stad en de stage. Het groen buiten de stad omarmt me. De temperatuur omhelst me als een zachte trui. De temperatuur kruipt onder mijn huid. Alsof het een gewoonte wordt. Liever een zweetdruppel meer dan verkouden te worden van een ventilator.

Na de eerste maand die hier voorbijgevlogen is,voel ik me rustiger. Daarvoor woedde er een soort van haastig storm in me. In de aard van: “hé ik ben hier en ik wil alles  zien. Ik wil dit,dit,dit,dit en dat zien. Het liefst binnen deze 3 maanden tijd. Want 3 maanden. Dat vliegt.
Nu weet ik dat zoiets niet kan. Suriname is daar te groot voor. De stageopdrachten te druk. En de weekends te kort. Maar hé , no spang! (‘Maak je niet druk!) Ik geniet van elke dag dat ik hier ben. Ik moet niet alles zien. Ik ben blij met wat Suriname me geeft,met wat ik hier ontdek.

Suriname bevalt me. Elke dag verwonder ik me. De dagen vliegen voorbij. Alle indrukken wil ik me herinneren. Alsof het gisteren was. Helaas is die doelstelling niet haalbaar,want daar ben ik te vergeetachtig voor. Een Surinaamse,vrouwelijke leerkracht zei tijdens een training: “Ik vind schrijven ontzettend belangrijk. Want als je iets opschrijft,dan heb je het altijd bij je. En dan vergeet je het nooit.”
Ik weet dus wat mij te doen staat : schrijven!
Met een reggeamuziekje afkomstig uit de straathoek schrijf ik de hoogtepunten van afgelopen maand op deze blog neer…
Tot zo !
Brasa,
Lize -x-

zaterdag 26 februari 2011

stage in Paramaribo

Ik ben nu een bijna een maand in Paramaribo. Het leven gaat hier gewoon voort. Het lijkt alsof de stad mij gewoon mee opslorpt in de dorst naar mensen.
Soms vraag ik me af of ik hier niet te zwaar op de maag lig.
Ik ben en blijf een bakra en dat valt op. Wij stagaires maken deel uit van het surinaamse straatbeeld.
Fietsend langs de drukke wegen,niet goed wetend of we nu links of rechts moeten rijden. "Links Lize! Links!" fluister ik mezelf toe telkens als ik de straatkant wil trotseren.
In groep zie je jonge blanken de straat tegemoetkomen. Op zoek naar hun stagewerkplaats.

Als westerling voel ik me hier soms zo klein. Met een andere visie,een andere bril over onderwijs trek ik mijn ogen open voor wat ik zie.
Ik heb veel respect voor het schoolhoofd van mijn stageschool. Hij heeft heel doordachte wijsheden. Toch botst hij regelmatig op tegen de beperkingen van het Surinaamse onderwijs:
gebrek aan subsidie,gebrek aan zorgleerkrachten,te kleine klaslokalen en te grote klasgroepen.

Aan de buitenkant van de schoolmuren lijkt het gebouw een heel normaal schoolleven te leiden. Maar de leerkrachten houden hun hart vast elke dag als ze naar school komen.
Weer zo'n grote klas,zoveel leerlingen.
mijn klas moet mee kunnen.  Ook die grote jongens daar achter in mijn 6de klas. Wanneer gaan ze nu eindelijk naar mij luisteren? Zouden ze dit jaar slagen om overgaan naar het mulo?

Nog eens een rep (surinaams voor toets) maken,nog eens huiswerk geven,nog eens uitleggen.
Ik wil klassikaal werken,want wat gaat er gebeuren als ik groepswerk toepas? 30 leerlingen. 30 banken. 30 stoelen. Dat is gelijk aan een stoelendans die nooit eindigt !

Zo ben ik het gewoon. Zo lesgeven: wijzen op de afspraken en hopen dat de leerlingen stil blijven zitten,naar me luisteren.De leerstof in zich opnemen terwijl ik de zinnen op het bord schrijf.
Achteraan in de klas zit een jong blank meisje. Ze komt hier stage doen. Haar ogen zijn op mij en mijn klas gericht.

...

Mijn juf uit de 6de klas van het lager onderwijs. Ze heeft het beste voor met haar klas. Ze wil dat iedereen door is voor de grote mulo-test.

Als een leerling zich niet gedraagt,roept ze hem na de les bij haar om hen er op te wijzen. Strafwerk. Afspraken moeten nageleefd worden. 'Schrijf neer hoe je je moet gedragen in de klas en laat het ondertekenen door je ouders.'

Verbeteren,verbeteren,verbeteren. Stapels verbeterwerk. Punten neerschrijven in het puntenboek. Aanwezigheden opnemen. Stapels werk.
Juf Esselien doet haar best.

Loonbriefje. Een bedrag gemeld door het ministerie van onderwijs en vorming. Zoveel belastingen betalen?
De leerkracht beeldopvoeding fronst haar gezicht. Een leerkracht verdient hier weinig in contrast met ons Belgisch landje.

De lessen beeldopvoeding verlopen hier heel anders. In stilte tekenen. De juf zit op een stoel te kijken of de leerlingen braaf zijn. De opdracht wordt op het bord geschreven en de leerlingen moeten het zo tekenen. Geen enkele leerling die zijn vinger durft op te steken. Een leerling verwondert zich als ik rondwandel en uitleg dat ik zijn tekening waardeer.

Juf Esselien is wat langs de stille kant. Maar ik respecteer haar. Ik probeer haar te helpen in de kleine dingen. Leerlingen helpen met remedieren tijdens het lezen. Het klaslokaal versieren. Een ordelijst en een beloonsysteem bedenken. De openheid en het vertrouwen groeit tussen ons.
Stap voor stap staat het zuiden dichter bij mij.
Dezelfde moedertaal,maar zo'n andere cultuur!

Vrouwelijke leerkrachten ontvluchten hier geregeld hun klaslokaal om hun collega een boodschapje te brengen: een babbeltje.nieuwe schoenen die haar te klein zijn,maar misschien heeft mijn collega wel die schoenmaat? Of misschien de nieuwe stagaire?
De nieuwste dieetkoek of  een nieuwe jeans... het wordt allemaal uitgewisseld tijdens de lessen door.
Een leerkracht hier heeft blijkbaar ook nog tijd voor andere dingen tijdens het lesgeven. Sms'en of eventjes een telefoontje plegen tijdens de les kan hier zeker geen kwaad.

Een dood moment. De turnles is weggevallen. De leerlingen moeten zwijgen en stilzitten.
Daar zijn 12-jarige pubers niet voor gemaakt,vind ik. En ik grijp mijn kans.
Voorzichtig vraag ik aan juf Esselien of ik de klas mag overnemen. Het mag. Zo kan juf Esselien rustig haar verbeterwerk afmaken.

Juf Lize staat voor de klas. Een leerling vraagt  met pretlichtjes in de ogen of ik hun een Belgisch liedje wil leren.
Nog geen 10 minuten later zingt een Surinaamse klas een Belgisch liedje uit mijn kinderjaren. Dit is prachtig. Ik ben ontroerd.

Mijn inspiratie groeit. Ik speel het spel 'Ik beveel!'. Gegiechel en gelach. Verwondering omdat ze langs hun bank mogen staan.Niet stil op de stoel blijven zitten.
Daarna volgt een tekendictee. Alle tekeningen mogen aan de muur hangen. Iedereen mag gezien worden. Ieder beeld is mooi. Met trots brengt ieder kind zijn tekening naar voren in de klas. Want ook hun tekening mag aan de muur gepresenteerd worden. Het enthousiasme groeit in de klas.
In gedachte denk ik aan mijn PO-lessen.Elk beeld is mooi. Dit heb ik geleerd van mijn docent en ik geef hem volkomen gelijk. Je ziet de leerlingen glunderen.

De pauze wordt vergeten door de leerlingen. We spelen galgje op het bord. De woorden komen uit het taalboek die ze voor hun dictee moeten oefenen.
Aan het einde van mijn lesje,stapt een leerling naar me toe. Hij tikt op mijn schouder en vraagt " Juf, wanneer kom je terug naar de klas?"
Ik glunder,bloos en groei van energie.
Dit is het mooiste compliment. Mijn hart vervult zich met warmte.
Mijn dag is goed.

Liefs,
Lize.